Degradatie is het mooiste aspect van de voetbalsport. De bijl die hangt en gegarandeerd slachtoffers zal maken, aan het einde van het seizoen. De dunne scheidslijn tussen enorme vreugde en intens verdriet. Daar kan geen kampioenshuldiging tegen op. Meer dan welke politieke kwestie dan ook is 'relegation' in Engeland aan het einde van het voetbalseizoen onderwerp van nationaal debat. Steevast sneuvelen reputaties. Een ieder smult er van. De voetbaltoerist kan er niet om heen. Eind april, begin mei draait het maar om één vraag:
Who goes down? Een tweeluik.
Still nill-nill at Fratton ParkPortsmouth - Arsenal, 2 mei 2009
'This is a poor ground.' De steward van Portsmouth Football Club, een heer op leeftijd, knikt met zijn hoofd richting Fratton Park en schuift zijn bril recht op zijn neus. We staan ingeklemd tussen een verroest prikkeldraadhek en een met graffiti bekladde muur, die de nauwe toegangspoorten herbergt. De plannen voor een nieuw stadion zijn weer van de baan, verzucht de man. 'They are talking for many years, but we don't have money.' Geld. Nog meer dan elders is Engels profvoetbal een kwestie van geld. Wie in de problemen zit, degradeert. Onherroepelijk. Grote naam of niet.
Na de promotie naar het hoogste niveau, in 2003, kende Portsmouth een aantal jaren van sportieve voorspoed. Vorig seizoen werd onder Harry Redknapp zelfs de FA Cup gewonnen. Dit seizoen staat in het teken van financiële problemen en het vertrek van de succestrainer. Tony Adams nam het roer over, en bracht de club uit het havenstadje in acute degradatiezorgen. De clubleiding greep tijdig in: Adams kreeg de zak. Exact een week voorafgaand aan Portsmouth - Arsenal galmde het verlossende 'We are staying up!' van de tribunes op Fratton Park. De vraag of de toekomst van de bescheiden club uit het authentieke havenstadje in de Premier League ligt, is desalniettemin gerechtvaardigd.
De karakteristieke hoofdingang van Fratton ParkMooi van lelijkheid. De huizen achter de uittribune.Fratton Park ademt historie.Rondom Fratton Park heeft de tijd stilgestaan. Sinds 1898, maar ook sinds we de club in december 2008 met Heerenveen bezochten. Bij één van de bouwvallige Engelse huisjes achter het stadion hangt nu was te wapperen, aan een lijntje. De lichtmasten zijn nog ietsjes roestiger. Verder is alles bij het oude. Fouilleren is niet aan de orde. En dat voor een stadion met tribunes die letterlijk tot ín het veld doorlopen. Duizenden Arsenal-supporters zijn vandaag te gast in dit historische stadion. Wat zij voorgeschoteld krijgen is een piepjong B-elftal, overlopend van talent.
Kort na de aftrap rolt het karakteristieke 'Pompey plaaaaay up!' van de tribunes. Portsmouth heeft op supportersgebied door de jaren heen veel moeten inboeten qua fanatisme, maar de lokale strijdkreet klinkt er niet minder om. Prettig publiek vind ik het het. Fanatiek en vriendelijk tegelijk. Er is iets vreemds. 'The wanker with the bell', zoals de uitsupporters hem in hun liedjes noemen, zit ditmaal op de fanatieke Portsmouth-tribune, niet het het blauw-wit geverfde hokje aan de overkant. Negentig minuten lang klinkt het vrolijke getringel, ongeacht welk wedstrijdverloop dan ook. Jarenlang heb ik de bel via televisiegeluid gehoord, en me afgevraagd welk nut er achter schuil gaat. Dat laatste weet ik nog steeds niet, ik wil het niet weten. De bel hoort erbij. De bel is
Pompey.
Een uitverkocht huis.De mooiste tribune van de vier tribunesVlak voor me zit Bob. Zijn door Portsmouth-spelers gesigneerde shirt verraadt zijn voornaam. De man is verstandelijk gehandicapt. Hij leeft aandoenlijk mee met zijn club. 'Fucking play up, Pompey!,' klinkt het telkens. De jonge talenten van Arsenal stelen de show op Fratton Park, maar ook de thuisclub komt tot verrassend grote kansen. Stuk voor stuk vakkundig om zeep geholpen door Peter Crouch. Uit het niets valt de 0-1. Portsmouth-doelman David James laat een zomeravondballetje zomaar door zijn handschoenen glippen. Tergend langzaam rolt de bal over de doellijn. De dodelijke stilte die over de tribunes valt lijkt eeuwig te duren, maar wordt na enkele fracties van seconden ruw onderbroken door een geluidsgof, vanaf de overkant. 'Yeeeaaaahhhh'. Bob is boos. Elk balcontact van doelman James wordt door hem vanaf nu begeleid met een 'JAAAAMES, what the fuck are you doing?'
Arshavin laat zich vallen in het strafschopgebied. Iedereen ziet dat dit geen penalty is. De
diver zelf ook. Direct keert de Russische vedette zich om en maakt door middel van een wijsvinger en een schuldbewust gezicht aan de scheidsrechter duidelijk dat een penalty niet op zijn plaats is. De grensrechter blijkt echter een zwaardere stem in het geheel te hebben. De bal gaat op de stip. 0-2. 'Always cheating, shame on Arsenal!' Het thuispubliek voelt zich terecht bestolen. Een mooiere 'booh' dan in Engeland bestaat er niet. Bij de eerstvolgende vrije trap voor Portsmouth springt een groot deel van het publiek op. Cynisch juichend. Sommige mensen vallen elkaar, met veel gevoel voor theater, van geacteerd geluk in de armen. Verliezen van Arsenal kan, maar niet door een fopduik.
Omdat Portsmouth kansen blijft missen gooit Arsenal kort na rust de wedstrijd in het slot. 0-3. Alleen het uitvak is nu nog te horen,
The Gunners eren clublegende Tony Adams. 'Is it still nill-nill?,' vraagt Bob uit het niets. Wat mij betreft wel. Met een 0-0 gelijkspel is Portmouth nog een stap dichter bij lijfsbehoud. De Arsenal-supporters begroeten het massale 'We are staying up!' met een 'We forgot that you are here!'. De supporters om mij heen glimlachen. Dan fluit de scheidsrechter af. Bob loopt snel naar de uitgang. Ik ben onder de indruk van het galavoetbal van de Londense talenten, maar klap oprecht voor de thuisploeg. Na afloop is het stadion snel leeg. Ik zit op een reclamebord, langs het veld, en kijk nog maar eens naar de mooie tribunes en de lichtmasten. Het is stil, maar het 'Pompey, plaaaaay up!' krijg ik niet uit mijn hoofd. Net als de bel.
Het veld van Fratton Park: glooiend als een golfbaanWordt vervolgd.