Across the Mersey
Voetbaltrip naar Liverpool en Manchester
Part II; Drinking Pints and watching United
Wie denkt dat een voetbalbezoek aan Engeland ontspannen is, heeft het mis. Om half zeven ’s ochtends piept de wekker ons uit het krakende hotelbed. Een uur later zitten we –met een droog afhaalcroissantje en flesje jus d’orange in de hand- gapend in de trein naar Manchester. Op weg naar de lunchwedstrijd op Old Trafford, dat, zo constateren wij tegelijkertijd, toch een magische klank heeft. Het voelt spannend. Avontuurlijk. Alsof we voor het eerst een voetbalwedstrijd gaan bezoeken.
The first train to Manchester.
Engelse voetbalkaarten zijn duur. Tussen de 30 en de 40 pond. Echter, misschien wel daarom vrij eenvoudig te verkrijgen, via de clubs zelf. Met uitzondering van de ‘Grote Vier’. Er zijn nou eenmaal best veel mensen die Manchester United tegen de Spurs willen zien spelen. Zeker omdat het de titelkandidaat tegen de verrassende nummer vier betreft.
Via via hebben wij onze plaatsen bemachtigd. Een Nederlandse supporter van Manchester United heeft ons het adres gegeven van een pub in Manchester. The Paramount. Bij een bevriende Mancunian kunnen we daar vanaf 9:00 twee seizoenkaarten ophalen. Bij Webby. ‘Je herkent hem wel, het is een markant figuur. Hij is nogal stevig en heeft altijd een pint bier in zijn hand.’
Minstens veertig supporters in de pub blijken aan die beschrijving te voldoen. Toch vinden we Webby snel. Hij kijkt afkeurend naar ons glaasje cola. ‘What the fuck is that, mate?’ Ik zeg dat wij in Nederland geen bier drinken om negen uur ’s ochtends. Dat begrijpt hij niet. We krijgen twee seizoenkaarten van hem en blijven aan de praat. ‘You are drinking pints and wachting United’, zeg ik tegen Webby. ‘Yes mate’, lacht hij. ‘That’s a really good description of my life.’
Trots vertelt 1920 dat hij in de laatste vijf seizoenen maar één officiële wedstrijd van sc Heerenveen heeft gemist. Webby hoort het ongeroerd aan. ‘In de laatste 21 seizoenen,’ zegt hij dan, ‘heb ik geen enkele wedstrijd van United gemist. Geen officiële wedstrijd, maar ook geen vriendschappelijke.’ Wij zijn ‘totally flabbergasted’.
Webby trekt een medesupporter aan zijn mouw. ‘Hij’, knikt hij, ‘heeft in de laatste 27 jaar geen wedstrijd gemist. Ook niet van de reserves. En hij woont in Wales.’ Ik kijk naar 1920 en schiet in de lach. ‘Laten we naar Old Trafford gaan’, zegt hij wijselijk.
‘Protest scarf, just five pounds!’ De man op het perron heeft zijn handen vol met groene-gele sjaals. Iedereen koopt er een, of heeft het ding al om de nek hangen. Een supportersprotest tegen de Amerikaanse clubeigenaar Glazer, die de club financieel leeg zou zuigen. Groen en geel zijn de eerste clubkleuren van United. Er zijn ook protestsjaals met ‘Love United, Hate Glazer’ daarop gedrukt. Die kopen wij.
Protestsjaals te koop.
Drie uur voor de wedstrijd zien de toegangswegen naar het ‘Theatre of Dreams’ rood-groen-geel van de mensen. Een voetbalbeleving zoals wij die in Nederland niet kennen. Op iedere hoek van de straat zijn pubs, staan kleine fanshopjes en hamburgerkramen. Waar je ook loopt; overal die zelfde vette lucht. Sterker en geconcentreerder dan drie IJslandse aswolken.
Gezellige drukte richting het stadion.
De straat is vernoemd naar een clubicoon.
Old Trafford komt in zicht.
Fraaie afbeelding op de voorzijde.
De Abe van Manchester. Sir Matt Busby.
De vliegramp waarbij bijna een heel elftal omkwam -'The Busby Babes'- wordt nooit vergeten.
Rond het middaguur zit er niets anders op dan een berg veel te vette patat met tomatenketchup naar binnen te stouwen. Voor wie dit zelfde effect wil ervaren, zonder helemaal naar Manchester af te reizen: drink rond het middaguur een literfles vloeibaar frituurvet leeg, daar achteraan een halve liter cola en laat het geheel zich een kwartiertje in de maag vermengen.
Met onze gelegenheidsseizoenkaarten melden we ons onderop de Stretford End – de beroemdste, oudste en traditioneel meest luidruchtige tribune van Old Trafford. Fantastische plaatsen in één van de mooiste grote stadions waar ik geweest ben. Immens groot en toch benauwend compact, zeker wanneer het met 75.000 mensen afgeladen vol zit. De sfeer is boven verwachting goed. Niks geen klapvee. Nee, zingen uit volle borst. ‘Glóóóóry, glóóóóry Man. Uníííííted!’
Old Trafford.
De eerste supporters melden zich.
All the way from Africa!
Landgenoot Van der Sar loopt zich warm.
Warming-up.
De fraaie, lang gerekte hoofdtribune stroomt vol.
Het grote uitvak ook.
The Yid Army.
Zoekplaatje.
De grote baas meldt zich, we kunnen beginnen. Sir Alex Ferguson; op Old Trafford liefkozend 'Fergie' genoemd.
Opkomst vanuit de hoek van het stadion.
Ook Gomes is er klaar voor.
Beginnen maar!
De topwedstrijd is geen topwedstrijd. Daarvoor is het niveau van beide kanten te min. Het regent ‘fucks’. Mijn achterbuurman voorziet haast de gehele Stretford End van commentaar. Na een wat onzekere actie van Edwin van der Sar, schreeuwt hij het uit. ‘Van der Sar! Sometimes you really piss’ me off!’.
De kampioensvreugde op Old Trafford barst los wanneer clubicoon Ryan Giggs de thuisclub via een penalty op voorsprong zet en (tijdelijk) 'on top of the League'. Al snel juichen de duizenden meegereisde Spurs-fans, echter. Hun ploeg maakt 1-1. Het prachtige ‘Oóóóóh whééén thééé Spúúúúúúúrs, góóó mááárchííínnn ííínnn’ vult als hemels gezang het verder stille stadion.
Bij Tottenham valt Aaron Lennon in. Het staat inmiddels weer 2-1. Lennon trapt in zijn eigen schijnbeweging. ‘Who do you think you are?’, roept onze achterbuur met zwaar accent. ‘John Lennon?’ Na opnieuw een penalty van Ryan Giggs is het 3-1 en dus party time op Old Trafford. De mooiste liederen worden van stal gehaald, en besluiten een indrukwekkende voetbalervaring.
Van der Sar had geen drukke middag.
Paul Scholes; ook al zo'n meubelstuk op Old Trafford.
Aandachtige toeschouwers.
Fergie kijkt gespannen toe.
Modric van de Spurs is een groot talent. 'De Cruijff van de Balkan', al heeft Heerenveen de échte.
Wie was er eerst?
Penalty Giggs.
Goal!
Het feest kan beginnen.
Het uitvak juicht na de 1-1 uit een corner.
De als verwende vedette rondlopende Nani maakt een fraaie goal.
En dus juicht Old Trafford.
Nog een doelpunt vanaf de stip. Weer Giggs.
'United, Top of the League!'
'We want Glazer out, we want Glazer out!'
De verdiende eindstand.
Een mensenzee verlaat Old Trafford.
Wie denkt dat een voetbalbezoek aan Engeland ontspannen is, heeft het mis. De race tegen de klok begint. Tussen het eindsignaal op Old Trafford, en het beginsignaal bij de rugbywedstrijd St. Helens – Leeds Rhinos, zit exact drie uur. Onder normale omstandigheden ruimschoots genoeg om de afstand te overbruggen. Alleen in dit geval zijn er nog 74.998 mensen die zich richting Manchester centrum begeven.
Toch laten wij ons het voorgenomen rugbybezoek, aan een ‘geweldige oude bak’, niet zomaar ontnemen. Braaf wachten we in de brandend hete aprilzon ruim een uur op een plaatsje in de metro. Het wordt nu een dubbeltje op z’n kant. We stappen uit bij het treinstation en rennen naar de metrohalte, op naar het volgende treinstation. Daar wacht de trein naar St. Helens. Maar treinen wachten niet. Om acht over half vijf vertrekt de trein. We zijn net op tijd. Gelukkig. Nog één uur en zeven minuten before kick-off.
Op het treinstation St. Helens Junction pakken we een taxi naar het stadion. Dan komen we nog op tijd, rekent 1920. De deuren gaan open en we stappen uit op wellicht het meest onbeduidende station van Engeland; tientallen kilometers verwijderd van het stadion. Zonder mensen, bussen en taxi’s. ‘We halen het nooit’, zeg ik. In een uiterste poging spreken we een Engelsman aan. ‘You would visit the Saints?’, vraagt hij verbaasd. ‘But they play in 45 minutes from now.’ Wij knikken, enigszins radeloos.
Dan valt het verlossende woord. ‘I call a taxi for you’, zegt de Brit. Niet veel later stappen we in, om één minuut voor aanvang van de wedstrijd het krakende stadion van St. Helens Rugby Club te betreden. Korrelige zwartwitfoto’s van Engelse voetbalstadions uit vervlogen tijden worden werkelijkheid. Volgepakte statribunes, met imposante golfplaatdaken bedekt met mos. Alles is oud. Zo oud, dat St. Helens volgend seizoen in een nieuw onderkomen speelt. Ik kijk meer naar de tribunes, dan naar het rugby. Een gepassioneerde, felle sfeer rolt van de ‘terraces’.
Knowsley Road, het stadion van St. Helens. Tegenwoordig met een gedrocht van een sponsornaam.
Een leuke, rommelige buitenkant.
Het affiche van de dag.
In de serie: turnstiles.
In de serie: toilethoppen.
Precies op tijd zijn we binnen.
Het is genieten, in het avondzonnetje. We verbazen ons over het knetterharde, maar tegelijkertijd zeer faire rugbyspel. Hoe langer je er naar kijkt, hoe meer je het spelletje 'ziet'. De verwensingen vliegen ook hier door de lucht. 'You fucking lazy bastard!' De regels óm het veld lijken nog strenger dan bij het voetbal. Een steward met Sky Sports-embleem op z'n jas verzoekt ons te stoppen met fotograferen, anders worden we uit het stadion verwijderd.
Dan maar rugby kijken. De thuisclub verplettert de gehate rivalen uit Leeds. De grote tribune vol uitpubliek stroomt langzaam leeg. Het gezang van het thuispubliek is mooi, puur en massaal. ‘Oóóóhhh when the Saints, go máááárchin’ in!’
Het oude Knowsley Road zit al compleet volgepakt.
De hoofdtribune.
Het uitvak vol met Leeds-fans.
Schitterende tribune!
Onze staanplaatsen.
Actie aan de overzijde.
Sky Sports doet live verslag, vanaf een bouwsteiger...
De bonkige rugbyspelers vechten om de bal.
Het thuispubliek kijkt zeer tevreden toe.
Precies op tijd voor Match of the Day ploffen we neer op het hotelbed. Ik zie met moeite dat Manchester United wint van de Spurs. Tijdens de daaropvolgende samenvatting val ik in slaap.
(
Het merendeel van de foto's is van 1920. Het derde en laatste deel van dit verslag volgt binnenkort.)