¡Hala Madrid!
Geen Europees voetbal met Heerenveen zorgt voor een bepaalde leegte. Niet dat ik de thuiswedstrijden mis. Die zijn, op een enkeling na, niet memorabel. De uitwedstrijden zijn dat wél. Het volgen van de loting, het boeken van de reis, de lange autorit of het wachten op Schiphol tussen medesupporters, de training bekijken, de speelstad verkennen, een café opzoeken en tot slot lang niet het leukste onderdeel: de wedstrijd.
Het is herfstvakantie. Voetbaltijd. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. De speelschema's van diverse Europese landen worden uitgeprint. De voorwaarden zijn overzichtelijk: het liefst een Zuid-Europees land en twee wedstrijden. Het wordt Madrid. De twee grootmachten uit die stad, Real en Atlético, spelen op respectievelijk dinsdag- en donderdagavond. Beter kan niet. Op naar Schiphol en vliegen maar. Van de regen in de dr... zon. Kortebroekenweer. Twintig graden, strakblauwe hemel.
Cultuur snuiven.
Het kristallen paleis, gelegen in een fraai stadspark.
Misschien wel het mooiste stadion van Madrid: de stierenvechtarena.
Barcelona heeft, terecht, de naam van een fraaie stad. Van Madrid had ik geen hoge verwachtingen. De centraal gelegen hoofdstad heeft weinig alom bekende culturele hoogtepunten. Misschien wel daarom is de verrassing aangenaam. Een levendige stad met vele gezichten. De statige buurten met veel hoge gebouwen gaan naadloos over in levendige, kronkelige volksbuurten, vol kleine winkeltjes en restaurantjes. Oneindig veel. Om lekker doorheen te slenteren en af en toe een tussenstop te maken. Op een bankje, waar tussen de middag ook de lokale bevolking bivakkeert. Siësta.
Deel I; Naar het circus
Kort na de landing op Barajas Aeropuerto is het tijd voor hoofddoel één: Real Madrid - AC Milan. Een klassieker van de eerste orde. En hoewel ik net als vele anderen niets op heb met het patserige, poenerige en overcommerciële imago van de Champions League en De Koninklijke in het bijzonder, verheug ik me zeer op deze wedstrijd. Voor een topwedstrijd in één van de Europese voetbaltempels zet ik graag mijn principes tijdelijk aan de kant.
Estadio Santiago Bernabéu, van binnen veel imposanter dan van buiten.
Voetbal is heerlijk overzichtelijk en altijd en overal hetzelfde. Waar je ook komt, overal zijn de stalletjes met sjaals.
Een heerlijk chaotische drukte rondom het stadion.
Een kleine vier uur nog tot de aftrap. De metro stopt bij het kolossale stadion. Buiten lijkt het alsof de wedstrijd op het punt van beginnen staat. Een krioelende menigte van toeristen in Madridkleuren en -traditiegetrouw- drukke, uitgelaten Italianen zorgen voor een gezellige mierenhoop rondom de dichte poorten. Iedereen drinkt glazen bier en maakt foto's.
Maar dan ineens, we zijn inmiddels een paar uur verder, slaat de stemming even om. Een grote groep van honderden Italiaanse ultra's marcheert naar het stadion. Uit alle hoeken en gaten duiken ME'ers op. Er klinkt geschreeuw. De Madrilenen fluiten naar de uitsupporters en zwaaien met middelvingers. 'Milan, Milan, vaffanculo!'. Plotseling zet de massa zich in beweging. De groep Italianen wordt uiteen gedreven. Een dag later zijn in de sportkrant Marca foto's te zien van agenten die met wapenstokken inslaan op Milanista, alsof het een politieke betoging in een bananenrepubliek betreft.
De groep Milanezen wordt onvriendelijk ontvangen en krijgt klappen van de ME.
Madrid? Milan? Nee hoor. Stiekem telt voor alle Guardia Civil-agenten maar één club!
In het stadion is de rust terug. De eerste indruk is overweldigend: een muur van blauwe stoeltjes die haast tot in de hemel reikt. Mijn 'goedkope' kaartje -voor 55 euro gekocht via de website van de club- stuurt me naar een stoeltje in de nok van het machtige stadion. Het veld lijkt verrassend dichtbij. De spelers, die inmiddels warmlopen, zijn met enige voorkennis goed van elkaar te onderscheiden. De glimmende schedel van Clarence Seedorf, de roze balletschoenen van Cristiano Ronaldo en de voortanden van Ronaldinho.
Waarschuwing: niet geschikt voor mensen met hoogtevrees.
Kijk nou: een bekende sticker!
Als ik om me heen kijk en Japanners druk zie fotograferen, zijn mijn verwachtingen wat sfeer betreft tot onder het nulpunt gedaald. De tribunes duizelen inmiddels niet meer voor mijn ogen, maar staan stil. Zelfs Bernabéu went, helaas. Ik zie, net als de ruim 80.000 andere aanwezigen, de sterren het veld betreden. Voetbal kijken van deze afstand heeft iets surrealistisch. Alsof je naar een 3D-film kijkt. Een digitale circusvoorstelling. Ik heb het gevoel nooit bij een wedstrijd van Real Madrid te zijn geweest.
Het niveau van het voetbal is onwerkelijk. Anders dan op televisie. Het is snel, onnavolgbaar soms. Het wervelt. Voor Nederlandse begrippen -laat ik me tot Heerenveen beperken- is het niveau van Real Madrid haast buitenaards. Ronaldo is een onuitstaanbare egoïst, maar speelt werkelijk briljant. Dankzij hem vallen binnen twee minuten twee doelpunten en is de wedstrijd al snel beslist. De sfeer is lang niet slecht. De 'Ultra Sur' achter het doel krijgt met enige regelmaat het hele stadion mee. 'Hala Madrid!' klinkt het dan, of 'Milan, Milan, vaffanculo!'. Voor Ronaldinho, ex-Barça, en Robinho, voor het geld naar Manchester City gegaan, zijn striemende fluitconcerten en niet al te vriendelijke liedjes gereserveerd.
Het 3D-scherm.
Voetbal kijken is overal hetzelfde, maar de lokale tradities maken een prettig verschil. In Madrid zit iedereen om mij heen gedurende de hele wedstrijd nootjes te knagen. Bij voorkeur zonnebloempitten. Onophoudelijk. Het zorgt voor een ritmisch geknaag. Het restafval klettert op de grond. In de rust komen tovert iedereen plotseling een in aluminiumfolie verpakt pistoletje tevoorschijn en begint de volgende gang. Pas na de wedstrijd, tegen elven, worden de restaurantjes opgezocht en is het tijd voor een warme hap.
Bernabéu na een avondje Champions League.
Na de wedstrijd, die eindigt in 2-0, baan ik me een weg door de lege zonnebloempitten. Op naar de metro, op naar het hotel. En op naar Atlético.
(Wordt vervolgd.)