Nu een jaar geleden zat ik voor mijn studie Communicatie voor een semester in Finland. In dat fantastische half jaar heb ik heel wat mensen leren kennen vanuit heel Europa en met enkelen vriendschappen voor het leven gesloten. Hoewel het zeker op afstand moeilijk is om vriendschappen te onderhouden is er een soort van ongeschreven regel dat we altijd bij elkaar langs kunnen komen.
Daarom verbleef ik afgelopen weekend bij Gonzalo en Natalia in Madrid. Een mooie gelegenheid om de hoofdstad van Spanje eens van wat dichterbij te bekijken en wat mee te krijgen van de Spaanse cultuur. Ook als voetballiefhebber is Madrid een mooie bestemming. En in mijn geval zeker, omdat Natalia een groot Real Madridfan is en mij graag 'haar' stadion wil laten zien. Iedere thuiswedstrijd zit zij samen met haar bejaarde oma op de tegenover de hoofdtribune op de tweede ring.
Onderdeel van mijn bezoek zou dan ook een wedstrijd van Real zijn, maar helaas was het onmogelijk om in deze periode een geschikt weekend te vinden. Barça - Real zou eigenlijk op zaterdagavond gespeeld worden, maar werd verplaatst naar maandag vanwege verkiezingen in Catalonïe. Dus het kijken van de klassieker kijken in de binnenstad was ook geen optie meer.
Omdat ik toch eigenlijk wel graag een wedstrijd wilde kijken stelde ik voor om dan maar naar Atlético te gaan, dat thuis moest spelen tegen Espanyol. Hoewel Natalia - begrijpelijk - in eerste instantie niet echt enthousiast is besluit ze toch mee te gaan. Samen met Gonzalo, die eigenlijk meer met basketbal heeft dan met voetbal, reizen we zaterdagavond rond zeven uur af naar het metrostation Marqués de Castillo. Vanaf daar is het nog een kwartier lopen naar het Estadio Vicente Calderón.
'Putas Espanyol'Omdat de wedstrijd pas begint om 22.00 uur besluiten we eerst de tickets (30,- p.p.) op te halen en daarna een tapasbar op te zoeken. Ik dacht overigens dat de wedstrijden in Spanje altijd zo laat begonnen vanwege de hoge temperaturen overdag, maar dat argument werd door de vriestemperatuur buiten vrij snel overboord gegooid. In tegenstelling tot Nederland eten de mensen hier vrij laat, waardoor de mensen pas laat op de avond hun tv aanzetten. De televisiezenders, die grof betalen voor de uitzendrechten, willen dat er zoveel mogelijk mensen kijken en daarom wordt er pas twee uur voor middernacht voor het eerst gefloten.
Omdat ik nogal wat negatieve dingen heb gelezen over het stadion van Atlético stel ik vantevoren mijn verwachtingen wat naar beneden bij. Zo is de hoofdtribune (met daaronder een snelweg in plaats van een supporterscafé) nou niet het meest indrukwekkende gedeelte van het stadion. Het staat volledig los van de rest van het stadion, maar al met al valt de entourage me niet tegen. Zeker niet met het oog op de koude temperaturen.
Naast mij op de tribune zit een Atlético-fan van rond de vijftig constant te kauwen op zonnebloempitjes en tussendoor ‘Puta Espanyol’ te roepen. Blijkbaar heeft hij gehoord dat ik met Gonzalo en Natalia Engels aan het praten ben, want tot mijn verbazing spreekt hij me even latern aan aan in het Engels. Waar ik vandaan kom en of ik ook van die overheerlijke zonnebloempitjes wil hebben. Ik bedank vriendelijk, temeer ook omdat ik geen flauw benul heb hoe ik die dingen moet opeten.
Op het veld ontspint zich ondertussen een alleraardigste wedstrijd, waarin het bezoekende Espanyol verrassend het overwicht heeft. Na een handsbal in het strafschopgebied komt Espanyol al na een kwartier spelen op een 0-1 voorsprong, tot hilariteit van
Madrista Natalia en Gonzalo. Gelukkig voor mij (want ik support Atlético vanavond) schiet Portugees international Tiago vlak voor rust de 1-1 tegen de touwen.
In de rust stromen in tegenstelling tot Nederland de tribunes niet leeg, maar toveren vrijwel alle Spanjaarden een pakketje aluminiumfolie uit hun binnenzak en beginnen aan hun broodje tortilla. Omdat wij niks bij ons hebben biedt mijn Spaanse buurman wederom zijn zonnebloempitjes aan. Dit keer kan ik er niet omheen en moet ik het toch proberen. Tot hilariteit van mijn Gonzalo en Natalia ben ik halverwege de tweede helft nog steeds bezig met een handjevol pitjes. Ondertussen zet Verdú Espanyol weer op voorsprong: 1-2. ‘Putas Espanyol!’ is het logische gevolg.
Gelukkig komt Atlético weer op gelijke hoogte via de Argentijn Kun Agüero zodat ik even later met een Atlético-vlag de gelijkmaker sta te vieren met mijn Spaanse buurman. Even later leg ik Natalia uit dat bij de Nederlandse equivalent van een massaal ‘hijo de puta’ de wedstrijd stilgegeld zou worden. Terwijl ik wacht op een reactie van Natalia scoort Espanyol de 2-3. ‘Golazo’ hoor ik van mijn Spaanse buurman, wat betekent dat het een mooi doelpunt was. Die moest ik natuurlijk weer missen.
Hala Madrid!Een dag later gaan Natalia en ik naar het ‘echte’ stadion van Madrid: Het Estadio Santiago Bernabeú. Hoewel ik weinig heb met het huidige Real Madrid van José Mourinho heeft de club uiteraard wel een historie waar je U tegen zegt. ‘El Mejor Palmarés Del Mundo’ staat er te lezen bij de ingang van de stadiontour. Verkozen tot meest succesvolle club van de twintigste eeuw door de FIFA. Do I need to say more?
Hoewel ik het stadion van Atlético me in vele opzichten niet tegenviel is het Estadio Bernabeú wel van een andere orde. Gelukkig is het niet druk met toeristen zodat we de rondleiding op een rustig tempo kunnen doorlopen. Wanneer we uitkomen op een gang met alle (oud-)spelers van Real vertel ik trots dat zowel ‘Goentelaar’ als Van Nistelrooy bij Heerenveen hebben gespeeld. Heerenveen zegt haar niet zo veel zegt ze. Jammer, maar dat heb ik in het buitenland wel eerder gehoord.
Bij het einde van de tour – die uiteraard eindigt in de fanshop – stuit ik op nationale tricot van Spanje. Een gouden logo siert op de rechterkant van het shirt: FIFA World Champions. Hoewel de verloren WK-finale mij emotioneel niet echt raakte moet ik toch even slikken. Wat als Arjen Robben die bal tien centimeter hoger had geplaatst toen hij één-op-één stond met Casilias? Om de onvermijdelijke opmerkingen van Natalia te ontlopen begeef ik me maar snel naar de uitgang.